PIT-gever 9: Hannie Stuurman door Hanneke de Zwart
Verlies nemen is een gave, dat kan niet iedereen.
In de reeks PIT-gevers maken we kennis met toezichthouders die in onze ogen PIT en energie hebben én geven aan anderen.
Het ‘stokje’ geeft de interviewer door aan een volgende PIT-gever zodat er een estafette ontstaat met inspirerende positieve voorbeelden. Dit is alweer het negende estafette-interview.
Heb jij ook iemand die jouw PIT-gever is? Laat het ons weten en misschien zetten we hem/haar al snel in de schijnwerpers!
Introductie: Wie is Hannie Stuurman? Een gedreven, enthousiaste vrouw, voormalig vakbondsbestuurder, oud-Tweede Kamerlid voor de PvdA en de laatste tien jaar toezichthouder bij verschillende bedrijven en non-profit organisaties. Geïnteresseerd in toezicht houden, arbeidsrecht, politiek en heeft speciale aandacht voor de belangen van de werknemers. Momenteel is Hannie toezichthouder bij de Flynt adviseurs en accountants, CED groep, Saint Gobain Abrasives en Deltametaal (commercieel) en bij non-profit organisaties zoals een woningcorporatie, kinderopvang en jeugdzorg.
Interview Hannie Stuurman door Hanneke de Zwart
Hoe ben je aan je eerste toezichthoudende functie gekomen?
‘Toen ik nog Tweede Kamerlid was, zochten ze bij Meneba, een commercieel bedrijf dat ingrediënten voor bakkerijproducten ontwikkelt en produceert, een toezichthouder die voorgedragen zou worden door de Ondernemingsraad (OR). Via via ben ik benaderd en heb een gesprek gehad met de OR. Zij hebben mij toen voorgedragen. Ik ben er eigenlijk zo maar ingerold. Inhoudelijk wist ik nog niet wat toezicht houden inhield. Dat is geleidelijk gekomen, door ervaring op te doen in de praktijk en door cursussen te volgen. Mijn achtergrond als vakbondsbestuurder en Tweede Kamerlid heeft hierbij wel een handje geholpen. Je leert met verschillende belangen omgaan, te netwerken en informatie in te schatten op hoofd- en bijzaken, dat helpt enorm.’
Merk je verschil tussen het toezicht houden bij commerciële en non-profit organisaties?
‘Opvallend is dat de werknemerspositie of werknemersbelangen vaker aan de orde komen bij commerciële bedrijven dan bij de non-profit organisaties. Je zou het juist andersom verwachten, maar dat is niet zo. Bij non-profit organisaties komt dit belang veel vaker alleen maar naar voren als het niet goed gaat bij het bedrijf, zoals bij reorganisaties en bezuinigingen. Bij commerciële organisaties hoort het meer bij de normale bedrijfsvoering van het bedrijf. Terwijl in beide typen organisaties de werknemers het grootste kapitaal zijn. Dit punt wordt te weinig genoemd in beide organisaties.’
Ook constateert Hannie dat non-profit organisaties beter zijn in het aanleveren van informatie. Zij communiceren beter met de Raad van Toezicht. Zij leveren van te voren meer schriftelijke stukken aan. ‘Mijn ervaring met commerciële organisaties is dat zij meer mondeling informatie verstrekken of tijdens de vergadering presentaties geven. Deze presentaties maken je goed deelgenoot van de ontwikkelingen die er spelen in het bedrijf. Bij beide organisaties worden de financiële cijfers goed voorbereid en van te voren toegestuurd.’
Al mijn non-profit organisaties werken met gedragscodes en overkoepelende organisaties. In het bedrijfsleven is dit minder. Bij Saint Gobain en Deltametaal hebben ze geen codes. Ook de code Tabaksblat is niet van toepassing omdat het geen beursgenoteerde bedrijven zijn. Maximale zittingstermijnen spelen minder een rol.
Verschillen in cultuur tussen beide type organisaties is Hannie niet tegengekomen.
Hannie heeft nog een suggestie voor de VTW en andere overkoepelende organisaties in het toezicht. ‘Ga samenwerken en leer van elkaar, je hoeft niet allemaal het wiel opnieuw uit te vinden.’
Je bent nu ongeveer tien jaar toezichthouder, zie je verschillen tussen toen en nu?
‘De afstand tussen de organisatie en Raad van Toezicht is kleiner geworden. Nu kun je als toezichthouder een dagje meelopen bij het bedrijf. Vroeger kon dit echt niet, dan voelde de directeur zich gecontroleerd. De toezichthouder is veel meer een netwerker geworden die ook met verschillende stakeholders overleg voert. Dit kunnen bijvoorbeeld de OR, de huurdersorganisatie of de cliëntenraad zijn. Op die manier haal je als toezichthouder zelf informatie op en deelt deze informatie als het toegestaan is. Op die manier weet je wat speelt bij de verschillende gremia. Dat verbreedt je blik. Wel blijf je natuurlijk functioneren zonder last en ruggespraak.’
‘De toezichthouder is professioneler geworden in de tijd. Er worden deskundigheidsprofielen opgesteld. De kwaliteit van de toezichthouder is toegenomen. Andersoortige mensen worden toezichthouder, niet meer zo het ‘old boys netwerk’. De werving is meestal openbaar. Tegenwoordig vragen toezichthouders beter door. Ze laten zich niet met een kluitje in het riet steuren.’
Heb je wel eens met een moeilijk dilemma te maken gehad?
‘Ja, over het volgende onderwerp heb ik wel buikpijn gehad. Ik was er echt heel boos over. De directie wilde een loonsverhoging van 15 % terwijl het personeel op de nullijn stond. Dat kan echt niet, vond ik. Van te voren had ik me voorgenomen het hoog op te spelen. Als het toch doorgaat vertrek ik, had ik bedacht. Gelukkig was dat niet nodig, de jonge voorzitter steunde mij.
Eerst had ik inhoudelijk mijn standpunt bepaald en daarna mijn strategie. Dat heeft goed uitgepakt.
Het belangrijkste vind ik dat ik mijn standpunt aan anderen en vooral aan mezelf moet kunnen verkopen. Kan ik mezelf nog in de spiegel aankijken? Ik snap echt niet hoe iemand als Wim Kok, met zijn achtergrond, wel achter zo’n beslissing kan staan. Argument als het salaris is niet marktconform, is voor mij niet voldoende steekhoudend. Ook vind ik dat je als directie het goede voorbeeld moet geven. Personeel op nul procent, dan ook de directie.’
‘Onlangs heb ik ook voor een moeilijke keuze gestaan bij de woningcorporatie waar ik toezichthouder ben. Er was een vacature voor een nieuwe toezichthouder op voordracht van de huurdersorganisatie. Door een slechte communicatie tussen de voorzitter van de RvC en de huurdersorganisatie heeft de huurdersorganisatie, op een niet-professionele wijze zonder goede begeleiding, maar wel via een advertentie uiteindelijk iemand voorgedragen voor de vacature. Deze kandidaat werd niet door mij gedragen. Als RvC hadden we aangedrongen op een voordracht van twee kandidaten. Op deze wijze hadden wij als RvC nog de mogelijkheid om te kiezen tussen de kandidaten. In een RvC is een goed team belangrijk. Een team dat elkaar vertrouwd en goed samenwerkt, daar is iedereen bij gebaat. De vereniging is, ondanks dat deze persoon niet volledig gedragen werd door de RvC, akkoord gegaan met deze voordracht. De Raad had voldoende argumenten in handen om deze kandidaat af te wijzen, maar heeft ervoor gekozen dat niet te doen. Ik had hierbij een minderheidsstandpunt in de Raad.
Daarnaast had ik zelf eerdere onprettige eigen ervaringen met deze persoon gehad. Ik had hierdoor geen vertrouwen in deze persoon. De slecht gevolgde procedure, de argumenten van de Raad om toch met deze persoon in te stemmen en mijn eigen ervaringen met deze persoon hebben er toe geleid dat ik mij terug zal trekken uit deze RvC. Een moeilijke keuze, maar ik kon niet anders.’
Heb je ook een rolmodel in het toezicht?
‘Van twee oud-voorzitters heb ik veel geleerd. Het waren rustige mensen, sterke persoonlijkheden die zichzelf niet op de voorgrond zetten. Gewoon aardige mensen, die zelf geen punten wilden scoren, maar anderen de mogelijkheden gaven dat te doen. Ook belangrijk: blijf altijd leren en openstaan voor nieuwe dingen.’
‘Voor mij zijn goede eigenschappen van een toezichthouder: het is een teamspeler, is niet uit op eigen gewin, is inhoudelijk goed op de hoogte, accepteert kennis van anderen, kan goed luisteren en kan zijn verlies nemen. Dit laatste is een gave, dat kan niet iedereen.’
Dit interview is gedaan door Hanneke de Zwart, PIT-partner en eigenaar van Corporaad. Zij geeft het stokje door aan Hayat Chidi.