Facebooktwitterlinkedin

Alweer het vijfde estafette-interview in de reeks PIT-gevers. In deze reeks maken we kennis met toezichthouders die in onze ogen PIT en energie hebben én geven aan anderen.
Het ‘stokje’ geeft de interviewer door aan een volgende PIT-gever zodat er een estafette ontstaat met inspirerende positieve voorbeelden.
Heb jij ook iemand die jouw PIT-gever is? Laat het ons weten en misschien zetten we hem/haar al snel in de schijnwerpers!

Even voorstellen: Jacqueline van Ginneken

Jacqueline van GinnekenJacqueline is sinds juli 2012 toezichthouder bij Stichting Orion, een zorginstelling in Rotterdam voor jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperking. Sinds mei 2014 is zij tevens toezichthouder bij Stichting Woonzorgcentra Zuiderhout, een ouderenzorg instelling in Teteringen. Als het ware opgegroeid in de ouderenzorg, waarbij ze de laatste 5 jaar directeur was van een aantal verpleeghuizen, heeft zij in 2007 de overstap gemaakt naar de advieswereld. In 2010 is zij een eigen adviesbureau opgestart onder de naam Bureau Ouderenzorg. Haar advieswerkzaamheden richten zich met name op de hele (financiële) bedrijfsvoering van de zorg- en dienstverlening, welke door de veranderende regelgeving van de overheid sterk onder druk staat.

 

Interview Jacqueline van Ginneken door Ellen Olde Bijvank

1. Waarom wilde je toezichthouder worden en hoe ben je aan je eerste toezichthoudende functie gekomen?
Ik ben over een toezichthoudende functie gaan nadenken vanaf het moment dat ik een eigen adviesbureau had. Omdat je als adviseur natuurlijk veel alleen op pad bent, wilde ik toch graag betrokken blijven bij het reilen en zeilen van een organisatie als onderdeel van een team. Anderzijds had het ook een veel praktischere reden. Vanaf het moment dat ik niet meer in loondienst was, had ik het gevoel meer vrijheid te hebben om een functie als toezichthouder te kunnen aanvaarden. Met een eigen adviesbureau ben je vrijer in het plannen van je agenda en hoef je geen verantwoording af te leggen om bijvoorbeeld naar een opening te gaan van een nieuwe locatie etc. Hoewel ik zelf nog geen stappen had ondernomen om ergens te solliciteren, werd ik benaderd door een wervings- en selectiebureau. Er werd een toezichthouder gezocht met als profiel kennis van de zorginhoud, kennis van zorgvastgoed en kennis van de financiering van de zorg. Het gesprek met de voorzitter en vicevoorzitter van de Raad van Toezicht en de bestuurder verliep prettig en er was meteen een klik. We hebben wel langdurig stilgestaan bij de vraag of er geen gevaar zou bestaan dat ik, vanwege mijn achtergrond, niet op de stoel van de bestuurder zou gaan zitten……..

2. Wat spreekt je op dit moment het meeste aan om toezichthouder te zijn?
Het leukste vind ik om strategisch mee te denken over de keuzes van een organisatie. Op dit moment gebeurt er heel veel in de langdurige zorg. En omdat ik natuurlijk veel in de keuken kijk bij veel organisaties, denk ik dat ik inhoudelijk ook goed mee kan denken. Tegelijkertijd zitten er in de beide raden van toezicht leden met veel knowhow vanuit een volstrekt andere achtergrond. Zij benaderen zaken vanuit een andere invalshoek, wat voor mij dan weer vaak een eyeopener is. Als team bereik je op die manier dan vaak het beste resultaat en worden de eventuele risico’s vanuit alle kanten belicht. Ondanks dat er maar 6 keer per jaar vergaderd wordt (m.u.v. een aantal extra bijeenkomsten in het kader van representatie) ben je toch een onderdeel van de organisatie.

3. Het eerste half jaar dat je toezichthouder was, wat was toen vooral je eerste indruk van de functie? En is dat de laatste tijd veranderd?
De eerste periode in een Raad van Toezicht is toch wel even wennen. Je moet eerst de organisatie leren kennen en dat is op afstand toch iets moeilijker dan wanneer je er dagelijks bent. Je moet wennen aan het team, dat je aanmerkelijk minder vaak ziet dan in een eigen organisatie. Je moet elkaars taal leren verstaan, omdat ieder vanuit een eigen discipline naar zaken kijkt. En ik moest wennen aan mijn rol in het geheel. Bij beide raden van toezicht heb ik nu het idee dat ik mijn plaats gevonden heb, dat ik gewaardeerd wordt om mijn inbreng en dat we een team vormen.

4. Wat vind jij de lastigste dilemma’s als toezichthouder?
Eén van de dilemma’s vind ik dat je op afstand functioneert, maar toch mede verantwoordelijk bent voor het reilen en zeilen van een organisatie. Ik ben eigenlijk heel makkelijk ingestapt in een Raad van Toezicht, terwijl ik nu besef dat er wel degelijk risico’s aan vastzitten. Zo ben ik inhoudelijk expert op het gebied van de exploitatie van een zorgorganisatie en weet er daarom veel van af. En desondanks bekruipt me weleens het gevoel: ‘het zal me toch niet overkomen dat één van de beide organisaties ineens wel voor grote problemen komt te staan’ en dat er dan gezegd wordt dat de Raad van Toezicht heeft zitten slapen!

5. Je zit in 2 Raden van Toezicht, wat vind je in het algemeen nog voor verbetering vatbaar (bij deze 2 raden en ook andere raden die je tijdens je werk ontmoet)?
Nog niet zo lang geleden werden toezichthouders vooral geselecteerd op de mate waarin zij (politieke) invloed hadden en een groot netwerk. Hier komt steeds meer verandering in, waarbij er ook inhoudelijke experts gezocht worden voor Raden van Toezicht. Ik denk dat je beide nodig hebt voor een goed functionerende Raad. Leden met een groot regionaal netwerk en leden met inhoudelijke kennis.

6. Wat is vooral jouw rol binnen de beide Raden van Toezicht? Waar zit jouw meerwaarde binnen het team?
In beide Raden van Toezicht richt ik mij op de meer zorginhoudelijke vraagstukken al dan niet in relatie tot de bedrijfsvoering. In de ene Raad van Toezicht zit ik op voordracht van de cliëntenraad. In de andere Raad van toezicht ben ik tevens lid van de huisvestingscommissie.

7. Wat is jouw ambitie voor de toekomst, als professional of als toezichthouder?
Mijn ambitie voor de toekomst staat voor mij nooit vast. Mijn roots liggen in de ouderenzorg en daar zal ik mezelf ook op blijven richten. Gezien de nieuwe regelgeving is er in die sector nog veel werk te verrichten.

8. Welk van de PIT(ch) gedachten spreken je het meest aan en welke eventueel minder?
“Van Het tellen van verschil naar Het verschil laten tellen” spreekt mij het meest aan. Ik denk dat het heel belangrijk is om binnen een Raad van Toezicht een grote diversiteit van mensen te hebben. “Van Wat/Hoe naar de Waarom-vraag” spreekt mij het minst aan. Ik heb de ondertiteling te vaak moeten lezen om er een gevoel bij te krijgen. Dat geldt overigens voor de andere gedachten ook een beetje. Geef mij maar “Van Gemak naar Eenvoud”. Dat past beter bij mijn praktische instelling.

Jacqueline van Ginneken is de PIT-gever van PIT partner Ellen Olde Bijvank, Sterk in Vastgoed, Zorg & Welzijn

 

In de zesde editie van de PIT-gever estafette lezen we het interview met de PIT-gever van PIT partner Ingeborg ter Laak

Facebooktwitterlinkedin